Circulaire economie, geen sausje maar een trendbreuk

Duurzaamheid blijft een “hot item”. Van duurzame auto’s tot duurzame productie van kleding en van recyclen tot groene energie. De bouw kan hierin natuurlijk niet achterblijven. Na IFD, Cradle-to-Cradle en BREEAM, hebben we nu een afgeleide van de circulaire economie: ‘circulair bouwen’. Maar daar waar BREEAM vooral vraagt om aangepaste keuzes in een bestaand lineair bouwproces, is circulair bouwen meer dan een sausje over bestaande praktijken. Circulair bouwen vraagt om een nieuwe aanpak: een trendbreuk.

Circulair bouwen

Circulair bouwen is afgeleid van circulaire economie en “streeft een economisch systeem na dat uitgaat van een maximale herbruikbaarheid van producten en grondstoffen ten einde de waarde vernietiging te minimaliseren.” Hierdoor gaat het veel verder dan theorieën als duurzaam bouwen, IFD en cradle-to-cradle, omdat het breder is dan alleen bouwen. Circulair bouwen staat aan de basis van elke keuze in het ontwerp- en bouwproces. Hoe is materiaalgebruik te beperken? Kan het gebouw kleiner? Kunnen er functies gecombineerd worden? Hoe zijn materialen maximaal herbruikbaar in te zetten? Zijn materialen zonder bewerking opnieuw in te zetten bij een volgende bouwopgave? En ultiem natuurlijk: zijn er tweedehands materialen beschikbaar als bouwmateriaal? De cirkel is immers al gestart.

Circulair bouwproces

Circulair bouwen heeft dan ook gevolgen voor alle aspecten van het bouwproces: programma van eisen, bouwmethodiek, contracten, financiering en eigendom. Bij een circulair project ligt de focus niet slechts op de realisatie van het gebouw, maar ook op de gebruiksfase én de sloopfase daarna. Bij een traditioneel en lineair bouwproces eindigt de verantwoordelijkheid van bouwpartners vaak bij de oplevering of in ieder geval na het verlopen van de garantietermijnen. Bij circulair bouwen moeten partijen echter tot aan de sloop van het gebouw betrokken blijven. Door de keten om te draaien worden leveranciers en uitvoerende partijen uitgedaagd om mee te denken in dit proces en ook hiervoor verantwoordelijk te zijn. Alleen op deze manier is echt te sturen op basis van circulariteit. Aan het einde van de cirkel is het gebouw weer een bron van bouwmaterialen voor andere gebouwen en vertegenwoordigt het dus waarde.

Trendbreuk

Hierin schuilt nu de trendbreuk. Initiatiefnemers, bouwpartners en gebouweigenaren hebben een langjarige betrokkenheid bij het gebouw. Dit gaat verder dan een “groen sausje” over een bestaande opgave. Dit vraagt om nieuwe bouwprogramma’s waarbij misschien wat minder wordt gebouwd, functies gedeeld worden en de totale bouwopgave kleiner wordt. Ook contractvormen veranderen, want hoe is anders het hergebruik van de materialen zeker te stellen? Eigenaren of producenten worden verantwoordelijk gesteld om aan het einde van de levensduur het gebouw in te zetten als bron voor een nieuw bouwproduct. Ultiem kan zelfs de producent eigenaar blijven van het materiaal en daarmee ook verantwoordelijk blijven voor het hergebruik en de revenuen van dit hergebruik krijgen. Dus niet steeds meer, maar misschien eerder minder. En niet de korte termijn van bouwen en wegwezen, maar de lange termijn van verantwoordelijkheid en rolwijziging. Een trendbreuk.

Sinds 2003 is Rik werkzaam als projectmanager en huisvestingsadviseur bij Objectum. Binnen Objectum houdt hij zich vooral bezig met huisvestingsadvies, procesmanagement en planontwikkeling. Met zijn ervaring als architect is Rik ook actief betrokken bij de directievoering. Naast het inhoudelijke werk is hij partner van Objectum.

Via deze blogs belicht Objectum haar visie met betrekking tot de werkzaamheden in de vastgoedmarkt. Benieuwd naar de volgende blogpost? Volg ons op Twitter en LinkedIn en blijf op de hoogte.

Vorige

Volgende